Geschiedenis

In 1958 werd de ‘Soester Boerendansgroep’ opgericht, met een tweeledig doel.

Ten eerste: het behoud van de oude Soester drachten, gekenmerkt, voor de vrouwen, door de statige donkere japonnen met witte kraplap, schouderdoek met franje, vierkante witte kanten muts, het gouden of zilveren oorijzer, de boot met het gouden kruis (een borstsieraad) en de bloedkoralen ketting. Voor de mannen het zwarte pak met zwarte pet en als sieraad de zilveren keelknopen en het vestzakhorloge.

Ten tweede: men wilde de dansen, die rond 1900 in gebruik waren, voor het nageslacht behouden; o.a. de specifiek Soester reidans 'Babyloontje'.

Babyloontje, vol van verstand.

Voor er de zon en de maan onder ging.

Hier is mijn vinger, daar is mijn duim.

Vingerling en duimeling.

'k Wou dat ik bij mijn liefje Sting.

Waar zal zij wezen, die schoonste uitgelezen?

Waar zal zij zijn, die allerliefste mijn?

Krantenknipsel over de Soester Boerendansgroep uit 1958.